Pensioenfonds performance:
2021-q4

29 maart 2022

Op 10 maart 2022 heeft De Nederlandsche Bank (DNB) diverse kerncijfers van 192 pensioenfondsen of collectiviteitskringen gepubliceerd met betrekking tot het vierde kwartaal van 2021. Wij geven een overzicht van de ontwikkelingen.

Aantal pensioenfondsen

In het vierde kwartaal van 2021 nam het aantal pensioenfondsen en collectiviteitskringen (exclusief fondsen in liquidatie en fondsen met minder dan 100 deelnemers) af van 193 naar 192. De volgende wijzigingen zijn opgetreden:

  • Het ondernemingspensioenfonds Eriks verdween in verband met een overdracht per 1 november 2021 naar de bestaande kring B bij Centraal Beheer APF.
  • Het ondernemingspensioenfonds Hewlett-Packard verdween in verband met een overdracht per 1 november 2021 naar een eigen kring bij Centraal Beheer APF. Deze kring is nieuw in de lijst van DNB.
  • Het ondernemingspensioenfonds TNT Express verdween in verband met een overdracht per 1 december 2021 naar Bedrijfstakpensioenfonds Vervoer.
  • Bij Centraal Beheer APF zijn er twee nieuwe kringen: kring Enterprise Services Nederland B.V. (kring ES Nederland) en kring HP Nederland.
  • De pensioenen van Pensioenfonds General Electric Nederland waren per
    1 september 2021 al overgedragen naar een eigen kring bij Stap Algemeen Pensioenfonds (Pensioenkring GE Nederland). In de DNB-lijst per 30 september 2021 werd ook het OPF nog vermeld, nu niet meer.

Actuele dekkingsgraad

De gegevens die DNB ieder kwartaal publiceert bevatten informatie over de beleidsdekkingsgraden (BDG), maar niet over de actuele dekkingsgraden (ADG). Met behulp van publiek beschikbare gegevens hebben we een indicatief verloop van de actuele dekkingsgraden gemaakt.

Per type pensioenfonds worden in de grafieken de gemiddelde actuele dekkingsgraden getoond voor de kwartalen 2020K4 tot en met 2021K4. De stippellijnen zijn de ongewogen gemiddelden en de doorgetrokken lijnen de gewogen gemiddelden. De weging is op basis van het belegd vermogen, waardoor meer gewicht toegekend wordt aan de grotere pensioenfondsen. Uit beide figuren blijkt dat BPF’en gemiddeld een lagere dekkingsgraad hebben dan de andere pensioenfondsen. Aan de gewogen dekkingsgraden (rechterfiguur) is vervolgens te zien dat de grote BPF’en gemiddeld een lagere dekkingsgraad hebben dan kleinere BPF’en, terwijl bij de andere typen pensioenfondsen juist het tegenovergestelde geldt.

De gewogen gemiddelde actuele dekkingsgraad (gemeten over alle pensioenfondsen) steeg in het vierde kwartaal 2021 van 110,3% naar 114,2% (+3,9%).

Beleidsdekkingsgraad

Op een fonds na steeg bij alle fondsen de beleidsdekkingsgraad (BDG) in het vierde kwartaal van 2021. De meeste pensioenfondsen hadden aan het eind van het vierde  kwartaal van 2021 een BDG tussen de 110% en 115% (37x). Relatief veel fondsen hadden ook een BDG tussen de 100% en 105% (29x). Bij 18 fondsen was de BDG lager dan 100%. Het vorige kwartaal was dit nog 26. Een fonds had nog een BDG lager dan 90%. De ADG van dit fonds is ook lager dan 90%.

In onderstaande figuur wordt de ontwikkeling van de beleidsdekkingsgraad inzichtelijk gemaakt.

De gemiddelde (ongewogen) BDG is in het vierde kwartaal van 2021 met 2,8% gestegen. De gewogen BDG steeg iets meer, namelijk met 3,4%. Bij de bedrijfstakpensioenfondsen komt de gewogen BDG lager uit dan de ongewogen dekkingsgraad. Dit komt doordat de grotere BPF’en een lagere BDG hebben dan de kleinere BPF’en. Bij de ondernemingspensioenfondsen, de beroepspensioenfondsen en de algemene pensioenfondsen is dit juist omgekeerd.

Voor de BDG zijn dezelfde figuren te maken als voor de actuele dekkingsgraad. Hierin wordt zichtbaar dat de BDG alle vier kwartalen is gestegen. Bij 8 fondsen steeg de BDG in het vierde kwartaal met 5%-punt of meer.

Beleggingsrendementen

In het vierde kwartaal van 2021 lieten alle pensioenfondsen een positief beleggingsrendement zien. Het ongewogen gemiddelde beleggingsrendement voor risico fonds in het vierde kwartaal van 2021 bedroeg 2,9% positief (2021K3: 0,3% positief), met een minimum van 0,4% en een maximum van 5,7%. Het gewogen gemiddelde rendement was 3,7% positief (2021K3: 0,9% positief), wat inhoudt dat grotere pensioenfondsen gemiddeld een iets hoger rendement behaalden dan kleinere pensioenfondsen. Onderstaande figuur toont de rendementen ten opzichte van het verschil in actuele dekkingsgraad.

Geconcludeerd kan worden dat in het vierde kwartaal van 2021 de gemiddelde actuele dekkingsgraad relatief gelijk opging met het gemiddeld gerealiseerde beleggingsrendement (4,0% om 3,7%).

Feitelijke renteafdekking

In de volgende figuur is zichtbaar gemaakt in welke mate pensioenfondsen het renterisico hebben afgedekt.

Circa 69% van de fondsen heeft een renteafdekking tussen de 30% tot 70%. De (ongewogen) gemiddelde renteafdekking komt uit op circa 53% (2021K3: 54%). Gewogen komt de renteafdekking gemiddeld uit op circa 46% (2021K3: 45%), hetgeen betekent dat grotere fondsen de rente over het algemeen fors minder afdekken.

Ontwikkeling actuele dekkingsgraad versus zakelijke waarden en renteafdekking

Onderstaande tabel toont de ongewogen gemiddelde ontwikkeling van de actuele dekkingsgraad in het vierde kwartaal van 2021 ten opzichte van het percentage belegd in zakelijke waarden (verticaal) en de feitelijke renteafdekking (horizontaal) aan het begin van dit kwartaal. Deze tabel toont dat een hoger percentage belegd in zakelijke waarden in het vierde  kwartaal van 2021 resulteerde in een gemiddeld iets positievere ontwikkeling van de actuele dekkingsgraad. Een hogere renteafdekking zorgde soms ook voor een positievere ontwikkeling van de actuele dekkingsgraad.

Jeroen Koopmans
  Jeroen Koopmans

gerelateerde artikelen

2022-05-05T13:11:28+02:00
Ga naar de bovenkant