Lifecycle Pensioen 2024: veel aanpassingen in lifecycles en gevarieerde resultaten

Flinke positieve rendementen in 2023, ook grote verschillen

Na het slechte jaar 2022 was 2023 weer een uitstekend beleggingsjaar. Bij de standaard productkeuze (default lifecycle) realiseerden jongere deelnemers door met name aandelen in 2023 een nettorendement tussen 12% en 17%. Richting de pensioendatum werd een lager rendement behaald, maar nog steeds gemiddeld 10%. Dit kwam omdat in die fase meer in obligaties wordt belegd, die ondanks de gedaalde markrente minder rendement realiseerden dan aandelen. Het is belangrijk te vermelden in 2023 ook sprake was van een stijging van het pensioen-inkooptarief. De in uitzicht gestelde pensioenen voor deelnemers vlak voor de pensioendatum zijn daardoor minder gestegen dan je op basis van de rendementen vlak voor de pensioendatum zou verwachten.

Variabel pensioen blijft complex

“Bij gepensioneerden die hebben gekozen voor een variabele pensioenuitkering op basis van doorbeleggen zijn ook diverse verschillen geconstateerd, tussen uitvoerders onderling en in de vergelijking met een gelijkblijvend gegarandeerd pensioen”, aldus Linda van Houten, Actuarieel Specialist bij Bell en auteur van het rapport. De oorzaken van deze verschillen waren divers, onder andere door de soms ingebouwde jaarlijkse daling bij een variabel pensioen. Daarmee wordt een voorschot genomen op verwachte toekomstige overrendementen, en is de uitkering bij aanvang significant hoger, soms wel 15%. Bij een aanpassing van een toekomstig verwacht dalingspercentage is door sommige uitvoerders de huidige variabele uitkering herrekend, door andere niet.
Johan van Soest, Senior Actuaris bij Bell en medeauteur van het rapport vult aan: “Dat uitvoerders de regelgeving verschillend interpreteren, en daardoor verschillende methoden toepassen, bevestigt maar weer dat een variabel pensioen met ingebouwde daling en/of spreiding van resultaten een complex product is. Dat blijkt ook uit een publicatie van de AFM uit februari 2024 waarin zij een aantal aanbevelingen heeft gedaan over hoe pensioentrekkenden beter te informeren over aanpassingen in variabel pensioen. Zelfs voor pensioenspecialisten is het helaas niet altijd 100% duidelijk hoe het “onder de motorkap” werkt bij pensioenuitvoerders, hetgeen wel belangrijk is om deelnemers vervolgens in begrijpelijke taal te ondersteunen bij het maken van bewuste keuzes.”

Vermogensbeheerkosten stabiel

De vermogensbeheerkosten zijn de laatste jaren redelijk stabiel. Deze variëren voor een gemiddeld pensioencontract tussen 0,28% en 0,43% van het pensioenkapitaal per jaar.

Individuele keuzebegeleiding steeds belangrijker

De inflatie is na de extreme piek in 2022 weer enigszins genormaliseerd maar blijft naar verwachting voorlopig boven de 2% per jaar. Mede daarom kiezen steeds meer nieuwe pensioengerechtigden niet voor 100% gelijkblijvend garantiepensioen, maar accepteren zij enige beleggingsrisico’s om het pensioen enige koopkracht te geven. Het is niet voor niets dat in het nieuwe pensioenstelsel als default doorbeleggen is toegestaan bij verzekeraars en PPI’s. Johan van Soest vervolgt: “Een deelnemer aan een beschikbare premieregeling zal keuzes moeten maken, niet alleen vlak voor de pensioendatum, maar ook al in eerdere fases”. Een  pensioenuitvoerder zal inzicht geven in die keuzemogelijkheden. “Maar voor individuele keuzebegeleiding moet je een deelnemer beter kennen, en oog hebben voor het risico dat hij wil en kan nemen op basis van zijn totale financiële plaatje. Steeds vaker zorgen werkgevers bij werknemers voor financiële rust door professioneel advies te faciliteren, en dat is een goede ontwikkeling”, sluit Van Soest af.

gerelateerde artikelen